Interview met leerkrachten Maarten, Jonas en Pieter-Jan van het Koninklijk Atheneum Unesco Koekelberg
En toen was er een idee
Een drietal jaar geleden verhuisden we naar deze campus. Er was door de architecten een groene zone voorzien, die met gras- en bosmaaiers beheerd werd. We zagen dat door dat beheer vooral Japanse duizendknoop, Canadese fijnstraal en distels begonnen te overheersen, terwijl inheemse pioniersplanten geen kans kregen. Toen dachten we: kunnen we het beheer niet zelf op een meer ecologische manier doen, zodat we meer biodiversiteit en nieuwe soorten bekomen? Eén van de leerkrachten gooide toen wat zaad in de tuin, en zo is het eigenlijk allemaal begonnen.
Oké, een idee! En wat nu?
Stap 1: een gedragen idee is er twee waard
Met een paar collega’s zijn we samengekomen om te brainstormen over wat we met de groene zone zouden kunnen doen. We wilden natuurlijk ook graag de leerlingen betrekken. Met een poll gingen we na wat zij liefst wilden doen. Of ze bijvoorbeeld liever bloemen zaaien of met een boormachine te werk gaan. Op basis daarvan hebben we onze eerste projecten gekozen, die we dan met een aantal leerlingen verder hebben uitgewerkt. Zo was het ecoteam geboren.
Het ecoteam heeft een wekelijkse werking, maar zet ook in op actiedagen zoals ‘Dikketruiendag’ of ‘Eet lokaal’. Belangrijk is vooral dat zoveel mogelijk leerkrachten onze werking in hun curriculum binnentrekken. Alleen zo blijft het haalbaar voor iedereen. In de Engelse les hebben ze bijvoorbeeld een presentatie over waterschaarste en het nut van regenwatertonnen gegeven.
Stap 2: en nu heel concreet
Met het ecoteam hebben we intussen een kruidentuin aangeplant, voorzien van een regenwaterton. We hebben ook 300 inheemse haagplanten aan de rand van de campus gezet en elke winter planten we sowieso één of twee nieuwe bomen. Met een omgevallen boom hebben we een zithoek gemaakt die altijd gebruikt wordt tijdens de speeltijd. We hebben nestkastjes en insectenhotels gemaakt, een composthoop, moestuin en takkenwal. We hebben ook heel veel frambozenplanten geplant en een blikvanger gemaakt.
Dit jaar gaan we een vijver maken, maar hoe we dat gaan aanpakken, daar moeten we nog eens goed over nadenken. We zijn ook een beetje stout, want elk jaar verzetten we de paaltjes op het gazon zodat er minder en minder gemaaid wordt. We willen uiteindelijk uitkomen bij de bureau van de directeur. (lacht)
Stap 3: een idee moet ook onderhouden worden
Wekelijks doen we met ons ecoteam het onderhoud van de groene zone. Op basis van het weer beslissen we op zondag wanneer het ecoteam precies doorgaat. Zo geven we alle leerlingen de kans om eens aan te sluiten.
Het is belangrijk om een blijvende instroom te hebben van leerlingen. Daarvoor doen we vooral in de eerste graad een oproep in de lessen. We hangen ook grappige posters op in de school.
Wat ook werkt is gewoon doen. Als we bezig zijn in de tuin, dan komt iedereen wel eens een praatje slaan. En leerlingen die strafstudie hebben, laten we soms Japanse duizendknoop en distels uittrekken. Ze vinden het leuk dat ze niet binnen moeten zitten.
De impact van een idee
Met een app detecteren we welke organismen op onze school aanwezig zijn. Intussen hebben we al meer dan 500 soorten waargenomen. Ik denk dat zo’n biodiversiteit uniek is voor een school in Brussel.
Het is ook fantastisch om de kinderen bezig te zien en ze veel vrijheid te geven. Daardoor ontdekken ze hun talenten en ontwikkelen ze allerlei nieuwe vaardigheden, zoals zagen of met een boormachine werken en krijgen ze interesse in STEM. De sfeer in het team zit heel goed. Het gevoel van samen dingen doen kan echt sterk zijn. Samen een boom planten bijvoorbeeld, zelfs zonder iets te zeggen. Het versterkt ook de band tussen de leerlingen en de school. Ze komen liever naar school.
Om het Natagora label te krijgen, hebben onze leerlingen onlangs een rondleiding in het Frans gegeven. Dat was dus een taak gekoppeld aan het vak Frans, waarbij ze vrijgesteld waren van de lessen. Toen we het nieuws kregen dat we het label kregen, waren onze leerlingen supertrots.
We wakkeren ook ideeën aan. Een tijdje terug hadden we hier appelbomen geplant. Vervolgens hadden we iemand van VELT uitgenodigd om de leerlingen te leren snoeien. En toen vroeg een leerling of we niet konden leren enten. Wel, dat gaan we binnenkort dus eens proberen.
Aaaaaargh! (schrik van een idee)
Ik denk dat het vooral belangrijk is om met meerdere mensen een idee door te nemen. Toen we hier nestkastjes voor gierzwaluwen hadden opgehangen, zei een collega: ‘Toch geen zwaluwen zeker, die maken alles vuil.’ We zijn dan met mensen gaan spreken die er veel van kennen, en toen bleek dat bij de gierzwaluw niet het geval te zijn. Maar je moet dus wel die samenwerkingen opzoeken met mensen die kennis van zaken hebben.
Partners zoals MOS, Goodplanet, Buumplanters, Tournesol-Zonnebloem, Leefmilieu Brussel, Natuurpunt of VELT betrekken, is sowieso interessant. Die hebben veel kennis in pacht. Je hebt ook meer impact bij de directie als je met zo’n partner afkomt, in plaats van te zeggen: Pieter-Jan en ik willen hier een put maken. (lacht) Maar die partners kunnen ook lokale actoren zijn. We zijn nu in gesprek met een schapenkweker hier vlakbij die schapenmest over heeft. Dat is toch fantastisch?
Je begint best met kleine projecten die realistisch zijn, waarvan de kans groot is dat ze lukken. We zijn begonnen met drie nestkastjes, en hebben er nu al meer dan twintig. Of frambozenplanten zetten, dat kost niets en kan bijna niet mislukken. Als mensen succesverhalen zien, dan willen ze ook meedoen. Intussen hebben we hier op school al meer dan 9 MOS-medewerkers. Klein beginnen dus. Begin met één fruitboom in plaats van ineens tien. Wij waren blij dat we met één gestart zijn, want er bleek veel puin in de grond te zitten, dus dat was best veel werk. (lacht)
Een reportage van Wat Met De Koekjes (2021)
Gegevens van de school
KA Koekelberg
Klein Berchemstraat 1
1081 Koekelberg
Plant ook een idee!
Wil jij ook een idee planten in andere scholen?